woensdag 5 augustus 2015

Storuman - Zweden

We zeggen het inmiddels bewolkte Mo I Rana gedag en koersen binnendoor naar de E12 die vanuit Noorwegen doorloopt tot Umea aan de Zweedse kust. Wij nemen de E12 tot Storuman in Zweden en vervolgen onze weg vanaf daar naar het zuiden via de E45. Langzaam veranderd het landschap van de ruige Noorse natuur met grillige rotsachtige bergen en fjorden in het meer romantisch Zweedse landschap met bossen en spiegelende meren, keurig gemaaide voortuinen, koperrood geverfde houten huisjes met bijpassende tuinhekjes en grote plukken wilde bloemen langs de bosranden.  
Ook moeten we weer lachen om de voor een Nederlander grappige plaatsnamen in Zweden, zoals “Vetland”, “Kittelberg”, “Forssnacken”, “Äarsbergen”.
We overnachten dit keer op camping Avasund nabij Storuman. De laatste kilometers volgen we een onverharde weg om er te komen. De camping is mooi gelegen op een schiereiland in een groot meer omgeven door bossen. Bij aankomst is de receptie gesloten. Er hangt een briefje met een telefoonnummer. We bellen het nummer, een krakende vrouwenstem neemt op en zegt in gebroken Zweeds/Engels “I see you, I cleaning, I come"
In de verte zien we een donkere gedaante sjouwend met wat lijkt een emmer, schoonmaakmiddelen en een mop onze kant opkomen. Dichterbij blijkt het een in het zwart geklede forse “Helga” achtige vrouw. Ze is chagrijnig want ze heeft “shit" aan haar "shoes”. Chivas, onze harige reisgezel, blaft haar vrolijk toe uit het raam van de camper. Dat had hij beter niet kunnen doen, ze had hem namelijk nog niet gezien! Met een vernietigende blik kijkt ze naar haar poep sandaal en daarna naar onze hond. Sandra en ik beginnen bijna tegelijkertijd  te stamelen om uit te leggen dat onze hond dat niet doet en als er een ongelukje gebeurt hebben we altijd een hondenpoep zakje bij ons etc.
Het blijkt achteraf een heel aardige vrouw te zijn, gewoon geen makkelijke tante als je daar mot mee krijgt, maar met een gouden hart. Ze heeft natuurlijk gelijk als je een hond meeneemt en die doet zijn behoefte ergens op een camping, dan is het niet meer dan normaal het ook op te ruimen. Wie zou daar niet pissig van worden.
Eenmaal op onze staplaats bekruipt ons toch een wat onbehaaglijk gevoel. We zijn de enige gasten op de hele camping! Als we de omgeving nog een keer afspeuren vind ik het meer en het bos best wel een beetje lijken op de omgeving van een horror film.  Heeft iemand “Friday the 13th” gezien? Dat speelt zich ook af op zo’n verlaten Amerikaans zomerkamp midden in een afgelegen bos aan een groot meer, waar “Jason” de hoofdrolspeler ieder moment vanaf de bodem van het donkere meer de kant op kan komen klimmen met een ijshockey masker op zijn gezicht en een groot slagersmes in de hand.




Dat had ik natuurlijk nooit met Sandra moeten delen, ze wil direct naar een andere camping. Het kost me moeite om haar ervan te overtuigen dat het natuurlijk onzin is om weg te gaan. Ook al zijn we de enige gasten (op de muggen na). 

We lopen nog een rondje en zien een man op een grasmaaier op het terrein rondrijden. We denken de man van de vrouw bij de receptie. Er komen een paar lokale Zweedse “`Hill Billies” aanrijden, blijkbaar vrienden van de man. Na een paar minuten met elkaar te hebben gepraat stappen ze in een van de motorbootjes die bij de aanlegsteiger van de camping aangemeerd liggen en varen het meer op. Snel gaan we terug naar de camper want we worden ondertussen opgevreten door de muggen. Ik heb er nog nooit zoveel tegelijkertijd op mijn lijf gehad. Het mooiste van het verhaal is nog dat ik me voor ik de deur uit ging van top tot teen met een milieu vriendelijke in Nederland aangeschafte anti muggen spray heb ingespoten. Desondanks komen de meeste muggen op mij, verschrikkelijk. Eenmaal in de camper zijn er tientallen muggen mee naar binnen gevlogen, die we stuk voor stuk elektrocuteren met de elektrische vliegenvanger. Wij gaan er niet meer uit en brengen de rest van de avond gezellig samen in de camper door.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten