’S nachts in Gäddede was ik al en paar keer wakker geworden
van het felle licht wat een voorbode was voor een mooie heldere zondagochtend.
We liepen nog een rondje met Chivas en lieten camping Gäddede achter ons om
onze tweede dag “Wildernisroute” voort te zetten. Omdat de ANWB kaart die mijn
vader ons had meegegeven de secundaire wegen en dorpjes in Jämtland niet
weergeeft en onze GPS automatisch de snelste en meest geschikte camper route
naar Vilhelmina zou kiezen en ons daardoor dezelfde weg terug naar de E45 zou
sturen had ik de avond ervoor handmatig een route langs de Noorse grens, via een aantal
lokale dorpjes richting Vilhelmina in de GPS geprogrammeerd.
Nog geen tien minuten nadat we uit Gäddede vetrekken zitten we
op een onverhard pad langs een groot meer. In eerste instantie schrikken we er
een beetje van want het pad zit vol kuilen en er liggen veel scherpe
stenen op. Zelfs met een gangetje van 20km per uur vallen de kopjes haast uit
de kast. Is dit wel verstandig? Misschien een andere keer met een 4x4 voertuig?
Maar ja, we waren toch teleurgesteld over de route van gisteren, we willen toch avontuur? Bovendien
langer dan een paar kilometer zal dit onverharde weggetje toch niet zijn? Vijftien kilometer verder wordt het landschap alsmaar mooier
en de onverharde weg begint te wennen. Ik had gelezen dat het op dit soort
hobbelige wegen gek genoeg beter is iets harder te gaan rijden zodat de wielen
al het ware over de kleinere oneffenheden heen vliegen. Voorzichtig ga ik
steeds iets harder rijden 30, 40, 50, 60, 70. En inderdaad tussen de 60 en de
70 kilometer per uur gaat het iets beter en nu maar hopen dat de schokbrekers
en de wielophanging het niet begeeft. Gebeurt er wel iets dan zijn we nog niet
jarig want we zitten echt midden in de wildernis en er is in geen kilometers
iemand in de buurt. We maken grapjes over het bellen van de pechhulp. De
laatste keer dat we die aan de lijn hadden stonden we in Liempde, Nederland. De
onvriendelijke mevrouw aan de lijn kon na een kwartier aan de telefoon onze achternaam nog niet spellen, en was ook nog zo eigenwijs om niet van ons aan te nemen dat
we bij een bepaald tankstation langs de weg stonden dat ze de pechhulp doodleuk
naar het station aan de overkant van de weg stuurde. Als we dat mens hier aan de lijn zouden krijgen staan
we hier minstens een week voor de hulptroepen arriveren grappen we. Het zou wel
een mooie gelegenheid zijn om onze zorgvuldig geprepareerde “survival packs” te
gebruiken. Al kletsend rijden we dieper en dieper de onmetelijke natuur in. Uren
lang over bergen, langs meren, door bossen, langs watervallen, over
hoogvlaktes, langs besneeuwde bergtoppen. Na iedere bocht is er weer een nieuw betoverend
natuurpanorama te zien. Het is een groot visueel spektakel. Hier zijn we voor
gekomen. Wat een mooie dag en wat een geweldige ervaring. Gelukkig waren we na
gisteren niet direct afgedropen en terug naar de E45 gereden. Na ruim 100km op
onverharde paden en nog eens 170km op een twee-baans asfaltweggetje dat door de
bergen en bossen slingert komen we aan in Vilhelmina.
Direct na aankomst in Vilhelmina rechts aan een meer
natuurlijk ligt onze camping, Kolgarden Stugby & Camp. De vrolijke blonde eigenaar loopt voor ons uit naar de staplaats. Als ik uitstap
geeft hij me een stevige hand en met een welgemeend “Welcome at camping
Kolgarden”. Met zijn Zweeds/Engelse accent heet hij ons hartelijk welkom op zijn trots. Nadat ik de
camper heb geparkeerd komt hij terug en raadt ons aan de camper om te draaien
omdat we dan tot zonsondergang profijt hebben van de zon op wat volgens hem de
meeste zonnige plek van de camping is. Hij had gelijk, nog lang zitten we
buiten, in de zon over het water naar de bomen op de eilandjes en de bossen aan
de overkant uit te kijken. Het was een volmaakte dag. We trekken de laatste fles wijn open en genieten in stilte na.